Hoe werk je naden weg in behang?

Alle behang heeft enige krimp. De kunst is op de juiste manier te behangen zodat je geen naden krijgt bij het opdrogen. Hoe je dit doet, hangt af van onder meer het soort behang, de kleur behang, en of je een patroon hebt of niet. Door rekening te houden met deze aspecten kun je een aantal voorzorgsmaatregelen nemen.

Om de banen zo mooi mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, kun je het beste voor vliesbehang kiezen. Met een beetje geduld is dit vrijwel naadloos te plakken.

Papierbehang is niet naadloos te plakken, door de krimp bij de droging zullen altijd naden ontstaan.

Vliesbehang is het makkelijkste behang om naadloos mee te plakken. Het krimpt vrijwel niet, je smeert eenvoudig de muur in en schuift de banen precíes tegen elkaar aan in het nat. Het is bijna niet in woorden uit te leggen, maar vooral een stukje ervaring, om de naden precies zo aan te laten sluiten dat ze bijna tegen elkaar opstoten, maar toch net niet overlappen. Meestal is dit precies genoeg om de minimale krimp die van nat naar droog altijd een beetje platsvindt, te ondervangen.

Ook zwaar vlakvinyl kan wel vrijwel naadloos geplakt worden. Dit is wel een precisiewerkje waarbij je je goed aan een aantal regels moet houden. Om te beginnen maak je de papieren rug vochtig met schoon water. Vervolgens lijm je het behang in en laat je het inwerken volgens de inwerktijd van het etiket. Na het inlijmen en dichtvouwen, rol je het behang op om te voorkomen dat de randen aan de zijkant eerder drogen dan de rest van de lijm.

Donker behang zal altijd wat naden vertonen, omdat enige krimp nauwelijks te voorkomen is. Om ervoor te zorgen dat er geen witten strepen van de ondergrond zichtbaar zijn, is het handig om op baanbreedte steeds de muur wat aan te kleuren. Laat daarom muurverf maken in de kleur van het behang.

Er is ook veel (meestal uni) behang dat niet naast elkaar, maar stortend geplakt moet worden. Dat betekent dat je elke tweede baan moet omdraaien om een naadloos resultaat te krijgen. Op het etiket wordt dit aangegeven door twee verticale pijtjes in tegengestelde richting. Om het goed te verwerken, is het handig om de bovenkant van de baan aan te duiden met een sterretje op de achterkant. Bij de ene baan zit het sterretje dan aan de bovenkant en bij de volgende aan de onderkant.

Tot slot is er nog het zogeheten natuurbehang. Dit zijn natuurlijke materialen als gras, jute of kokos geplakt op papier. Dit behang is niet naadloos te verwerken, maar dat is ook juist de charme. Het materiaal werkt, dus zet uit en krimpt, naar gelang de luchtvochtigheid verandert. Probeer het dus ook niet te laten aansluiten. Het is namelijk een kenmerk van dit behang dat het niet naadloos aansluit.